Water en plant

Water en plant

Water en plant

Water in de plant stroomt constant van de wortel naar de bladeren. De motor van deze constante stroming naar boven is het verdampen (en zodoende verdwijnen) van het water over de bladeren. Hierdoor ontstaat boven een tekort aan water. Dit wordt meteen gecompenseerd door het water van een verdieping lager te laten instromen.

Water dient als transportmiddel voor voedingsdeeltjes. Deze voedingdeeltjes worden bij de celwand van de plant gesorteerd. Sommige deeltjes mogen de celwand doordringen en andere deeltjes worden actief buiten de deur gehouden (ballaststoffen) en blijven in de stroom.

Verder wordt een deel van het water op weg naar boven in de stofwisseling van de cellen gewoonweg opgebruikt voor de bouw van stoffen zoals suiker.

Als we een plant te veel voeding geven, loopt deze schade op. Dit komt doordat alle watermoleculen verbruikt worden om de voeding op te lossen. Te veel voeding zorgt dat het water wordt gebonden en zijn functies zoals transport, stofwisseling en stabiliteit niet meer uitoefenen. Daarom gaat een plant die te veel voeding krijgt, slap hangen.

Alle stoffen die de plant niet nodig heeft (ballaststoffen zoals te veel natrium of chloride) verbruiken ook kostbaar transport water in de stengel, zonder enige functie voor de plant te hebben. Het is mogelijk dat planten niet goed groeien omdat het leidingwater al een hoop afvalstoffen bevat (hoge hardheid, sulfaat, enzovoorts). Het is dus van groot belang dat de kwaliteit van het water voor de plant goed is. Dit zorgt namelijk voor een betere groei en bloei. Ook is het zo dat wanneer er geen ballaststoffen in het water zitten, deze ook niet in de vrucht van de plant komen. 110%water zorgt dus voor sterkere planten en gezondere producten.